Elke school heeft een andere visie op het leren van kleuters. Soms wordt er gekozen om gebruik te maken van methodes. Deze kun je op verschillende manieren inzetten. Wanneer je geen gebruik maakt van een methode en zelf je beredeneerd aanbod vormt, kun je wel een woordenschatprogramma integreren in je aanbod. In deze blog kun je praktische tips vinden hoe je een woordenschatprogramma kleuters kunt implementeren binnen het beredeneerd aanbod.
Aanbod woordenschatprogramma’s
Op dit moment zijn er meerdere programma’s beschikbaar. Sommige programma’s zijn alleen digitaal, anderen bieden zowel instructie als een digitale herhaling. Een aantal programma’s zijn verbonden aan methodes maar soms ook afzonderlijk te gebruiken.
- Logo3000
- Schatkist
- Ambrasoft woordenschat
- Bas
–> Wil je meer weten over het belang van woordenschat én de gehele taalontwikkeling?
Dit boek is een aanrader voor alle leerkrachten van het jonge kind:
Het belang van een grote woordenschat
Een grote woordenschat is één van de speerpunten die van belang zijn voor schoolsucces. Kinderen leren impliciet woorden uit teksten (die voorgelezen worden) te halen en leren de betekenis ervan door het verhaal of door uitleg in gesprekken met volwassenen.
Kinderen starten op school met een andere beginsituatie. Kinderen kunnen opgroeien in een taalarm of een taalrijk gezin. Daarbij speelt ook mee of een kind meertalig is of thuis een andere taal gesproken wordt.
Om deze kinderen de mogelijkheid te geven op schoolsucces zijn vroegtijdige interventies belangrijk. Afhankelijk van de achtergronden van de groep of een groepje leerlingen kan één van de interventies zijn om een woordenschatprogramma in te zetten. Je kunt dan kinderen expliciete instructie geven.
Hoe integreer je een woordenschatprogramma binnen je beredeneerd aanbod?
Wanneer je kiest voor een woordenschatprogramma, wil je dit integreren binnen een bepaald project waar je over werkt en waar je een beredeneerd aanbod rond gevormd hebt.
Voor jonge kinderen is het van belang dat wat je aanbiedt passend is bij de belevingswereld. In de geval werk je in de klas rond een bepaald project dat passend is bij de huidige belevingswereld. Maar natuurlijk wil je ook dat alle woordclusters over de lange termijn aangeboden wordt.
Natuurlijk is herhaling niet erg, maar het gevaar is dat er bepaalde woordclusters blijven liggen om dat deze minder aansluiten bij projecten.
Wat kun je doen om het overzicht op het aanbod te houden?
Vorm een registratielijst met alle woordclusters. Sommige woordenschatprogramma’s bieden dit zelf al aan. Anders is het een keer één keer een klus en kun je er jaren gebruik van maken. Bij de voorbereiding van een project pak je deze registratielijst erbij en maak je een keuze voor de woordclusters die je wil gaan aanbieden. Je vinkt deze dan af.
Wanneer je dit in een combinatiegroep inzet, moet je wel goed vastleggen wat deze groep in welk jaar aangeboden heeft gekregen. Om het voor jezelf gemakkelijk te houden, kun je dan kiezen om een lijst voor jaar 1 te maken en een lijst voor jaar 2. Zo krijgen alle kinderen alle woorden aangeboden.
Er zijn altijd clusters die moeilijk aan een project/thema te koppelen zijn. Bied deze woordclusters aan tijdens themalozen weken of op dagen na een feestdag, wanneer je nog niet gestart bent met een nieuw project.
Hoe zet je een woordenschatprogramma in naast een taalmethode?
Binnen de kleutergroepen wordt er gebruik gemaakt van methodes voor het stimuleren van verschillen ontwikkelingsgebieden of alleen voor taal. (VVE-programma)
Naast dat je een woordenschatprograma aanbiedt is het helemaal niet verkeerd o de taalactiviteiten uit de methode aan te bieden. Maar ik kan mij voorstellen dat het ook teveel kan zijn of dat er te weinig tijd overblijft voor spel. Bekijk de lessen vanuit de methode goed en bekijk wat de doelen van de lessen zijn. Je maakt dan een keuze voor de activiteiten met een ander doel dan woordenschat (bijv. mondelinge taalvaardigheid, zinsopbouw, auditief geheugen)
Dat er in de methode andere woorden aan bod komen is niet erg. Impleciet komen de kinderen in aanraking met deze woorden en sommige kinderen zullen deze woorden zich eigen maken.
Wanneer je voor een kleine groep kinderen kiest voor preteaching of reteaching, kies je voor de woorden die het woordenschatprogramma aanbied.
Sluit je aanbod in de klas aan bij het woordenschataanbod
Alleen het expliciet aanbieden van woorden is niet voldoende. De kinderen hebben oefenmomenten nodig. Allereerst herhaal je de woorden d.m.v tussendoortjes en spelletjes. Maar je kunt ook de woorden in eht gesprek van kinderen terug laten komen. Dit doe je door activiteiten aan te bieden waar je uitgelokt wordt om de woorden te gebruiken of waar een ander de woorden actief gebruikt.
Een voorbeeld is dat je een woordcluster rond het verkeer aanreikt. Je zorgt ervoor dat er in je klas een autotafel is met de materialen die hierbij horen. Als leerkracht of pedagogisch medewerker speel je mee en gebruik je deze woorden in je spel. Maar je kunt dit ook bij een werkje of ontwikkelingsmateriaal inzetten.
Bedenk dat een woord niet direct actief gebruikt zal worden, maar observeer als eerste of een kind het woord begrijpt.